Een korte gebedsviering voor de vierde dag van het paasoctaaf.
De teksten bij de video vindt u hieronder.
Kruisteken
In de Naam van de Vader en de Zoon en heilige Geest. Amen.
De genade van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God
en de gemeenschap van de heilige Geest
zij met u allen.
Amen.
Opening
Welkom bij dit moment van gebed en bezinning.
Het feest van Pasen vormt de kern van ons geloof.
Jezus leeft en is in ons midden.
In Hem bouwt God zijn gemeenschap op van liefde.
Bij Hem vinden we een bron van leven, vreugde en kracht.
Het feest van Pasen mag alle aandacht krijgen in deze dagen.
Tijdens het paasoctaaf, de week van paaszondag tot de volgende zondag,
verzorgen we elke dag een korte gebedsviering
en staan we stil bij de verhalen rond de verrezen Heer.
Lied: Gij die verrezen zijt
Gij, die verrezen zijt, Heer, in het licht van uw luister;
Gij moet geprezen zijn, stralende ster in het duister.
Heer, op uw licht
zijn onze ogen gericht,
voer ons omhoog uit het duister.
Wij zijn op doortocht en Gij zijt de poort naar het leven;
Gij zijt ons paaslam, Gij hebt ons uw lichaam gegeven.
Christus, uw Bloed
heeft ons bewaard en gevoed;
Herder en leidsman ten leven.
Gij die ontkomen zijt, Heer, aan de machten der aarde,
Gij die vernomen zijt, Woord van de eeuwige Vader.
Gij spreekt ons vrij,
teken van leven zijt Gij.
Voer ons omhoog naar uw Vader.
Gebed
God onze Vader,
in deze dagen vieren we de verrijzenis van uw Zoon.
Hij doorbrak de dood
en liet uw Licht stralen in het duister.
Wij bidden dat het feest van Pasen
nieuwe glans geeft aan onze wereld,
ons leven van vreugde vervuld.
Maak ons nieuw,
laat ons leven volgens uw Geest.
Door Christus onze Heer.
Amen.
Lezing: Lucas 24,13-35 – Emmausgangers
Uit het evangelie volgens Lucas.
Op die eerste dag van de week waren twee van de leerlingen op weg naar een dorp, dat Emmaüs heette en zestig stadiën van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen.
Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen. Hij vroeg hun: ‘Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?’ Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kleopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: ‘Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?’ Hij vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden hem: ‘Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en heel het volk; hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om ter dood te worden veroordeeld en Hem aan het kruis hebben geslagen. En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Zelfs hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, maar hadden zijn lichaam niet gevonden en kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet.’
Nu sprak Hij tot hen: ‘O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?’ Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had.
Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. Zij drongen bij Hem aan: ‘Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.’ Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht.
Toen zeiden ze tot elkaar: ‘Brandde ons hart niet in ons, terwijl Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?’ Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen. Deze verklaarden: ‘De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.’ En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.
Zo spreekt de Heer.
Acclamatie: Alleluia
Korte overweging
Het verhaal van de Emmausgangers is een mooi verhaal. Eerst is Jezus met de leerlingen in gesprek, dan breekt Hij bij hen het brood. Doordat Hij een eindje met hen meeloopt, keert hun leven van teleurstelling naar blijdschap. Laten wij Jezus uitnodigen in ons leven: Blijf bij ons, Heer. Voed ons door uw Woord en Sacramenten.
Lied: Geprezen zij de Heer
Geprezen zij de Heer, die eeuwig leeft;
die vol ontferming ieder troost
en alle schuld vergeeft;
die heel het aards gebeuren vast in handen heeft.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon,
zal nooit verlaten wat Zijn hand begon.
Halleluja. Geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Verdreven is de schaduw van de nacht
en wie Hem wil aanvaarden
wordt eens veilig thuis gebracht.
Voor Hem geldt ook dit wonder: alles is volbracht.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon,
zal nooit verlaten wat Zijn hand begon.
Halleluja. Geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht,
dat uitstraalt van het kruis,
dat eens voor ons werd opgericht.
En voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon,
zal nooit verlaten wat Zijn hand begon.
Halleluja. Geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Halleluja. Geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Gebeden
Blijf bij ons, Heer: daar waar wij wonen en werken.
Blijf bij ons, Heer: wees het fundament van onze gemeenschap.
Blijf bij ons, Heer: bij eenzamen, zieken en stervenden.
Onze Vader
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw Naam worde geheiligd,
uw Rijk kome,
uw Wil geschiede op aarde, zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren;
en breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Amen.
Wees gegroet
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u.
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God,
bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood. Amen.
Acclamatie: Bless the Lord
Bless the Lord, my soul
and bless God’s holy name.
Bless the Lord, my soul,
who leads me into life.
Prijs de Heer, mijn ziel
en prijs zijn heil’ge naam.
Prijs de Heer, mijn ziel,
die mij het leven geeft.
Zegenwens
Moge de almachtige en levende God ons zegenen:
Vader, Zoon en heilige Geest.
Amen.