In deze moeilijke tijd heeft de redactie gevraagd om ’t Contact leesbaar te houden ook de andere dorpsbladen hebben met hetzelfde euvel te maken dat er tekort kopij binnenkomt bij het stil vallen van de verenigingen. De W4 ( Wat Waarlands Wekelijks Weet) heeft aan de historische vereniging ‘Waarland van Toen ‘ een goede. Arie Zutt (1903), de vader van Ria Beers- Zutt en de opa van Annemiek Beers en Erik Beers heeft in 1977 een groot aantal artikelen geschreven over de geschiedenis van Waarland. Met zijn artikelen als inspiratiebron ben ik aan de slag gegaan met ‘ De Noord van Toen’. Waarland, De Noord en ook andere omliggende agrarische dorpen hebben veel overeenkomsten met elkaar. Het zal niet compleet zijn maar we doen een poging. Gerrie Groot.
Hoofdstuk 1: De Noord situatie voor 1850
Heerhugowaard was voor de drooglegging in 1629 een groot meer. Toen nog de Groote Waert ook wel Zuyder Waert genoemd. Te midden van verschillende meren zoals de Beemster (drooglegging 1612), de Purmer (drooglegging 1622), Schermer en de kleinere noordelijker als de Bleekmeer, Slootgaard en Schaapskuilmeer. Heerhugowaard is een van de laatste die droog gelegd is.
Oterleek en Veenhuizen zijn veel ouder dan Heerhugowaard. Zij zijn hoger gelegen dan Heerhugowaard. De Groenedijk beschermde Veenhuizen tegen het water van de grote Waert.
De uiterwaarden liep tot de huidige Veenhuizerweg.
Ook in de polder Heerhugowaard is er een hoogteverschil. De Noord ligt t.o.v. het Zuid een stukje hoger. Het uiterst Noordelijke punt A.C. de Graafweg en het zuidelijkst de Huygendijk heeft een hoogteverschil in van 1,1meter. (best wel veel)
Heerhugowaard is droog gelegd in de Gouden Eeuw. Rijke Amsterdamse notabelen uit de VOC tijd zagen er wel brood in om land te winnen. Patriciërs uit Amsterdam hadden met de drooglegging van de Purmer en de Beemster veel geld verdient . Vruchtbare land werd uit het water gewonnen en menig rijk man liet er een groot buitenhuis bouwen. Nog altijd zijn er met name in de Beemster veel van die rijke buitenhuizen te zien die herinneren aan deze tijd.
De rijkdom met het droog leggen van de Groote Waert of Zuyder Waert viel zwaar tegen. Er wilde niets groeien, het was een armtierig zooitje. Zo erg zelfs dat veertig jaar na de inpoldering stemmen op gingen om De Waert weer onder water te laten lopen. Zo ver is het niet gekomen en pas met de komst van kunstmest werden de oogsten verbeterd.
Het oudste huis van de polder Heerhugowaard staat op het eind van het Verlaat. Vlak voor het houten bruggetje die ons verbind over de ringvaart met Oude Niedorp. Dit monumentale gebouw is de voormalige herberg ’s lands Welvaren. Later is dit gebouw in bedrijf genomen door ‘ L.T.B. de koolstreek’. Het was een fourage handel, dierenvoeding, kunstmest en levensmiddelen. Ook werden daar de paarden gewisseld die de trekschuiten voort trokken over de ringvaart.
Ook enige boerderijen zoals de Rozenhout, (Theo en Reinanda Bakker), Leliehof (Jan en Nel van Schagen) zijn nog lang in bezit geweest van Amsterdamse kooplieden. Bij boerderij Rozenhout is nog enigszins het beste te zien hoe het er uit zag met een extra sloot (gracht) rondom de boerenplaats. In dit licht gezien mogen de grachten dan verdwenen zijn rondom de boerderij Leliehof maar is het gezichtsbepalend voor het centrum van ons dorp. Mooi robuust op de ruimte steekt daar de boerderij met bijgebouwen trots af. Weet hoe belangrijk zulke plaatselijke monumenten zijn, hier ontlenen we onze identiteit aan als dorpsgemeenschap. Heerhugowaard b.v. met zijn ontembare bouwwoede heeft al haar beeldbepalende gebouwen vernietigd en daarmee ontbreekt het aan identiteit; het gevoel hebben dat waar je woont een geschiedenis heeft en daar verbondenheid aan ontleent.
Torenburg ( Erik en Carolien Stoop) ontleent zijn naam ook aan een boerderij die op deze hoogte heeft gestaan. De laatste eigenaar heeft de boerderij gesloopt en een huis gebouwd. Boerderij de Torenburg was een gelijksoortig boerderij als de Leliehof en Rozenhout. Deze boerderij stond ook inverdan en als je nu nog gaat graven in de tuinen achter de huizen van de Torenburgstraat en Rozenhoutstraat kun je zomaar op een kapot geslagen gierkelder stuiten, gevuld met puin en grond.
De Noord bestond (tot ca. 1915) vrijwel uitsluitend uit grasland tot het eind van de 19e eeuw ook grote delen uit bos.