Jan Molenaar was een zoon van Wilm Molenaar en Martha de Jong. Hij groeide op aan de Veenhuizerweg in een gezin dat het niet breed had. Dit was een van de redenen dat hij niet lang op school heeft gezeten, er moest gewerkt worden. Hij heeft dan ook in die tijd van alles gedaan, zoals in het aangenomen werk in de Wieringermeer en te werk in Zeeland op het eiland Tholen.
Maar er werd niet alleen gewerkt, want hij hield ook van uitgaan. Veel geld was er niet, maar hij zocht samen met zijn vrienden vertier op dansavonden en op kermissen en zo leerde hij Marie Spaansen kennen waar hij mee trouwde.
Hij kocht de noodwoning van zijn ome Siemen, die naast zijn ouderlijke woning stond en knapte dat op met verzamelde materialen om er zijn plek van te maken. Ze kregen een gezin van tien kinderen waarvan er drie vroegtijdig zijn overleden. Dit heeft veel verdriet opgeleverd, maar het leven ging verder.
In 1963 begon hij samen met zijn vrouw een pluimveehouderij, dat was geen eenvoudige opgaaf, doordat het in het begin financieel niet toereikend was. Maar de oplossing was, zijn vrouw de zorg voor de kinderen en het bedrijf runnen en hij naar de zuurkoolfabriek om bij te verdienen. Hij heeft ze wel allemaal gehad ( Kramer, Hart, Nieuwleven) want hij liet zich niet gebruiken. Dit alles om zijn kinderen een zo goed mogelijke toekomst te geven.
Daarnaast was hij inventief en creatief en bedacht van alles om zo een oplossing te creëren, waar ook zijn kinderen weer het voordeel van genoten.
In 2011 verloor hij zijn Marie, dat was een enorme klap voor hem. Hij knokte zich terug want hij moest er weer zijn voor zijn kinderen, die alles voor hem waren. Zijn motto was hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Iedereen was altijd welkom of het zijn kinderen/kleinkinderen of achterkleinkinderen waren of zomaar een passant, iedereen was welkom.
Hij heeft genoten tot het laatst toe van de mensen en de natuur om hem heen.
Op 27 mei gaf hij aan dat het er niet meer in zat en op 30 mei, op een prachtige leeftijd van 95 jaar, is hij overleden.
Het is goed zo.
