In oktober vorig jaar schreef paus Franciscus:
“In de wereld van vandaag vervaagt het gevoel deel uit te maken van één enkele menselijke familie.
De droom om samen te werken aan gerechtigheid en vrede lijkt wel een achterhaalde utopie.
In plaats daarvan heerst onverschilligheid.” (Fratelli tutti 30)
Het hongerdoek in onze kerk toont het leven in sloppenwijken.
Het wil onze onverschilligheid doorbreken ten aanzien van het grote en kleine onrecht in de wereld.
Op het hongerdoek zijn ook de werken van barmhartigheid te vinden,
een beetje verborgen: je moet ze zoeken.
Het doek nodigt ons uit om in plaats van onverschilligheid
de barmhartigheid een plek te geven in ons leven
en de wereld te vullen met woorden en daden van hoop en broederschap.
Iedere week staan we stil bij een werk van barmhartigheid.
Het eerste werk van barmhartigheid: “Want ik had honger en jullie gaven mij te eten.”
Hoe gaan we om met onze overvloed?
Hoe gaan we om met ons voedsel?
Zijn we bewust van wat we eten?
Het is zaliger te geven, dan te ontvangen.
Zijn we bewust van de honger in onze samenleving?
Zien we de stille nood rond voedselbanken, bij mensen met hoge schulden,
asielzoekers die buiten alle regelingen vallen.
Zien we de scheefgroei in de wereld bij de verdeling van voedsel?
Zijn we ons bewust van de geestelijke honger in onze tijd.
Kom, Heilige Geest!
Toon ons uw schoonheid weerspiegeld in alle volkeren van de aarde,
om erachter te komen dat iedereen belangrijk is,
dat iedereen nodig is,
dat het verschillende gezichten zijn… van Gods geliefde mensheid zelf. Amen.
(Uit: Fratelli tutti, hoofdstuk 9)